Hoe de slaap verdwijnt op Terschelling

Daniël Mulder

19 augustus 2016 .

Terschelling

Uitzicht vanaf het Duinmeertje op de duinen bij Hee.

Terschelling. De hemel is voor even blauw. Ik struin door de duinen bij Midsland en Hee. Sommige plekken in de duinen hebben hier namen: Rijsplak, Stenneplak, Onder de Draad. Hier mag je nog van de paden en dwars door de duinen lopen. Dat doet niemand. Bijna iedereen fietst. De enkeling die wandelt, volgt een paaltjesroute. Ik struin zo helemaal alleen door een landschap dat net zo golft als de zee. De schuimkoppen zijn paars van de bloeiende struikheide.

Op mijn rug zit mijn jongste dochter van net twee jaar oud in een rugdrager. Ze slaapt. Eindelijk. Op Terschelling heeft ze besloten niet meer te slapen in de middag. Niet in een bedje althans. Ze valt alleen in slaap wanneer ik met haar wandel door de natuur. Door stadjes lopen werkt niet. Langs paarden in weilanden ook niet. Alleen bossen en duinen werken. Geen afleiding, geen prikkels. Ik ben haar schip en mijn wandelpas is de deining.

Ik loop langzaam en kijk ondertussen naar de grond. Ineens loop ik door een stukje duin waar het wemelt van de zonnedauw, een minuscuul vleesetende plantje, dat je niet zo vaak ziet. Ik moet ik oppassen er niet op te stappen. “Wauw, zonnedauw”, fluister ik tegen mijn slapende dochter. Ze slaapt rustig verder.

Ik beklim een duin en baal dat ik op slippers loop in een padenloos landschap. Op de top zie ik de verte, die leeg is en woest. Aan de horizon drijven grote witte luchtschepen. Ik denk aan een paar regels die ik las in de tent voor ik ging slapen. Ze komen uit het boek Dit is mijn hof van Chris de Stoop. Hij schrijft over het boerenlandschap dat drastisch is veranderd in korte tijd: ‘De verte is weg. Definitief weg, zo definitief als de dood. En als de verte uit je zicht verdwijnt, verdwijnt ze ook uit je hoofd. Dan zie het geheel niet meer.’

Soms zijn dingen, uitzichten, landschappen, herinneringen, mensen of de middagslaap van je dochter ineens weg. Ik kijk in het schermpje van mij telefoon, dat ik als spiegel gebruik om te zien hoe ze ligt. De slaap is gelukkig nog steeds aanwezig. Haar blonde haar wappert als helmgras in de wind. Ik denk: alles hergroepeert zich, materie verschuift, eilanden wandelen, water stroomt door geulen, wind bezemt gedachten uit hoofden van mensen en slaap verdwijnt en duikt weer op.

Ik struin verder. Mijn dochter wordt even later wakker met een diepe zucht. Ik zeg tegen haar: ‘Er is altijd wel iets voorgoed voorbij, hoe ver je ook teruggaat in de tijd.’ Dat is niet mijn tekst. Ik las die regel in het boek De Wadden van Mathijs Deen. Een aanrader, ook voor na de vakantie.


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Blog