Een jan-van-gent helpen op Vlieland

Daniël Mulder

7 juli 2017 .

Het plan: een wandelroute uitzetten op Vlieland. In één dag. Haast op een Waddeneiland, dat klinkt een beetje als yin en yang.

Goed. Vroege trein. Nog een trein. Boot van 9 uur. Bij aankomst wacht op de kade boswachter Anke Bruin-Kommerij van Staatsbosbeheer. Een echte Vlielandse die is geboren op Ameland. Via allerlei omwegen is ze boswachter op Vlieland geworden en dat blijft wat haar betreft zo. “Het is hier zo mooi, ik wil nergens anders boswachter zijn.”

Op de boot had ik zitten rekenen. Aankomst 10.30 uur. Dan ongeveer anderhalf uur met Anke rond de tafel om te horen welke paadjes Roots niet mocht missen. En dan rond 12 uur op pad. Boot van 17 uur terug. Zou net kunnen. Ik geef toe: Japanse toestanden.

En toen kwam Willem. Een strandjutter zoals toeristen graag een strandjutter zien. Een man met verhalen vol zeewind, zeehonden en zout. Willem had in een rieten mand een jan-van-gent bij zich. Het dier was verstrikt geraakt in een stuk plastic. En dat moest eraf. Anke trok handschoenen aan. “Heb je zijn snavel gezien, dat is net een dolk.” Vlotjes pakte ze de vogel bij zijn snavel, Willem knipte het plastic weg en klaar. Alsof ze het dagelijks deden. Willem: “Wow, zag je dat. Die vogel zit onder de luis.”

Natuurlijk moest de vogel met zijn mooie blauw omrande ogen weer vrij. Anke: “Dat moet ergens op een duintop waar hij de wind onder de vleugels kan krijgen. Kom, we rijden naar west.” Nog voorbij de Kroon’s Polders reden we, tot aan de rand van de Vliehors, ook wel de Sahara van het Noorden genoemd. Daar tilden we de mand met de vogel een duintop op en kantelden de mand voorzichtig. Even wat schuiven en daar zat het dier in het gele duinzand. Nu moest hij zichzelf redden.

Op de terugweg stopten we nog bij Bol van Dooie om wadvogels te kijken. Wulpen, grutto’s, bergeenden, het zat er allemaal op dat zilverachtige wad dat schitterde in fel zonlicht. De tijd was inmiddels langzaam opgelost. Anke liet me geel walstro ruiken. “Dat is de geur van de zomer”, zei ze. Ook legde ze uit waarom de plant leeuwentand heet. En weer onderweg vertelde ze hoe belangrijk het is dat kinderen af en toe eens door het slik van het wad rollen. “Je moet er toch niet aan denken dat de wereld straks wordt geregeerd door mensen die als kind nooit vies zijn geworden?”

Net toen we samen over de wandelkaart bogen, kreeg ze telefoon. “Mijn hond is ontsnapt, ik moet even komen helpen.” Uiteindelijk keken we uitgebreid naar de wandelkaart en wees Anke mooie paadjes aan. “Daar moet je zeker langs, kun je zonnedauw zien, en daar… etc.” Het was 13.45 uur. De route schatte ik op 12 km. “Haal je makkelijk”, zei Anke.
Om 16.40 uur stond ik bovenop Vuurboetsduin bij de vuurtoren. Ik dacht aan Anke’s woorden. Gelukkig had ik mijn hardloopschoenen aan. Tijdens het rennen zag ik nog een sint-jansvlinder. Voordat de boot toeterde, was ik aan boord. Ik was compleet uitgerust.


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Blog