Frans Buissink over de echte wilde krokus

René Alblas

7 februari 2019 .

Aanvankelijk hield Frans Buissink niet zo van de krokus. Deed hem teveel denken aan foute postorderboekjes van bollenboeren. Maar hij ging om…

Pas toen iemand me vertelde dat de meeldraadjes van sommige krokussen voor vet geld per gram verkocht worden, begon ik met andere ogen naar de voorjaarsbloeiertjes in de tuinen van de buren te kijken. Ik hield niet zo van dat soort krokussen. Deden me denken aan foute postorderboekjes van bollenboeren.

Maar nieuwsgierig geworden naar die gouden meeldraden dook ik in het grote krokussenboek. Toen ik het uit had, was ik om. Ik moest en zou ook aan de krokus, maar dan de tommasinianus. Dat was niet de soort van de gouden meeldraden, maar wel een echte wilde uit de Balkan, bloedmooi, subtiel van kleur, tussen andere stinsenplanten verwilderd op boerenhofsteden en buitenplaatsen. De krokus die je ook als wildtuinier ongegeneerd tussen de longkruiden en holwortels kunt laten bloeien. Genoemd naar de vermoedelijke ontdekker: de Italiaanse botanicus Muzio de Tommasini. Het viel me in die tijd nog helemaal niet mee tommasinianussen te pakken te krijgen. Het botanisch tuinieren was nog niet erg in de mode.

Perfect voor hommels

Mijn tommasinianussen kreeg ik samenzweerderig overhandigd door een bevriende wildtuinier. Met de bezwering of ik er maar zuinig op wilde zijn. Tegenwoordig zijn ze overal te koop en een aanrader. Je kunt niet gauw genoeg krokussen in de vroege voorjaarstuin hebben. Perfect voor de hommels en bijen die nu voor het eerst uitvliegen en bijna uit de lucht vallen van de honger. De bloemen hebben maar even zon nodig om open te gaan.

 

Foto: Bert Kok

90 soorten

Bijvangst bij mijn studie naar de krokus was de ontdekking dat er wel negentig wilde soorten zijn die of in het voorjaar of in de herfst bloeien, meest in bergachtige streken op de Balkan en in Turkije. Harde jongens dus, niet echt types voor brave voortuintjes. Ze kwamen voor het eerst naar de Lage Landen in 1564, meegebracht door de Vlaming Ogier van Busbeke oftewel Ogier Ghiselin de Busbecq, een deftige meneer die namens Oostenrijk gezant was aan het hof van de Turkse sultan. Inmiddels is variatie aan gekweekte afstammelingen van de wilde krokussen eindeloos. Ze zijn makkelijk, vaak lelijk en komen elk jaar terug. Boven op de oude bol groeit een nieuwe, steeds hoger in de grond, zodat het af en toe nodig is ze opnieuw op diepte te planten. Gele exemplaren worden nogal eens gesloopt door mussen. De bollen zijn een lekkernij voor veldmuizen.

Saffraan

Vooral in Iran en Spanje wordt een soort krokus geplant en verbouwd met hectares tegelijk. Dat is de Crocus sativus, de legendarische saffraankrokus. Als de krokusvelden bloeien, kruipen daar vrouwen en kinderen overheen om niet de meeldraden, maar de stijlen en stempels te plukken. Dat van die meeldraden is echt een misverstand. Het kostelijke, oranjekleurende keukenkruid saffraan wordt ‘gemaakt’ van de vrouwelijke delen van de krokus. Vooral de rode delen zijn waardevol. Op moderne bedrijven wordt de saffraan met bloem en al geplukt en naderhand gescheiden. Het wordt gedroogd en verwarmd en levert dan zo’n zeven euro per gram op. Maar een paar draadjes zijn genoeg om de paella haar smaak en kleur te geven.

In Memoriam

Onlangs is Frans Buissink overleden. Wij zullen zijn fijnzinnige observaties en humoristische verwondering enorm missen.

Foto: Maria Mulders

 


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Bladgroen