Afgevinkt: vogelen met kinderen

Daniël Mulder

18 maart 2016 .

DOOR: DANIËL MULDER

Achteraf gezien (het leven laat zich alleen achterwaarts begrijpen) was het geen goed idee om begin maart vogels te koekeloeren met een dreumes van 18 maanden, een dochter van 5 die zwembadwater van 28 graden “ijskoud” vindt en een dochter van 7 die “gaan we ergens wat drinken” als mantra en vakantielijfspreuk heeft gekozen. Maar goed, je moet wat als verantwoorde ouder wanneer de volgevreten zeehonden weigeren te zandbankhangen. Daarbij, mijn collegablogger Paul ziet altijd ivoorsnavelspechten, vlagkolibries en wenkbrauwalbatrossen op de Waddeneilanden, dus dan zou ik op Schiermonnikoog toch op zijn minst een velduil aan mijn kinderen moeten kunnen voorschotelen.

Ik griste zo’n gratis Vogelkaart van de Vogelbescherming mee die bij ons appartementencomplex lag en we gingen op pad. Buiten woei een ferme maartse wind zodat het gemor van de kindjes onderweg vervloog. In de duinen wees een van de dochters op een zwart-witte vogel in een boom: “Een ekster, zijn we nu klaar?” Ik pakte de Vogelkaart. 33 vogels plus 33 afvinkhokjes stonden op de kaart met de titel ‘Welke vogels van Schiermonnikoog heb jij gezien?’ De ekster stond er niet bij. “We moeten op zoek naar een ekster met een oranje snavel, die telt wel”, zei ik zo vrolijk mogelijk.

Bij de Westerplas zochten we beschutting in de vogelkijkhut. Op het water hadden zich wat eenden gewaagd, maar ik herkende het verenpak niet. Ik snap nu waarom collegablogger Paul zijn Swarovski verrekijker altijd zo bewierookt. Ik verzon een list, maakte een foto, zoomde in liet het de vogelmeisjes in spe zien. “Welke vogel is dat?”, vroegen ze. Ik kon de wazige verenpakken op mijn scherm niet benoemen. De dreumes begon te dreinen.

Op de waddendijk woei de wind nu onbezonnen hard. Er zweefden hier en daar wat snippers sneeuw door de lucht. Normaal zijn de graslanden in de Banckspolder overbevolkt met brandganzen maar nu scharrelden er maar een paar. Ik vouwde die onhandig grote vogelkaart open en liet de oudste dochter een kruis zetten. “Dat is één”, zei ze. Even later zagen we nog een kieviet (vinkje) en een karrenvracht kauwen (geen vinkje), maar die zitten overal op Schiermonnikoog, zelfs op het Noordzeestrand hebben ze de zilvermeeuwen vervangen.

Vlak voor het dorp zag ik nog een stel bruine ganzen. “Hebben ze wit rond de snavel?” “Dat kan ik niet zien”, riep de middelste dochter terug, die goede haviksogen heeft. “Gaan we ergens wat drinken?”, vroeg de ander. Ik zwichtte. In hotel Graaf Bernstorff bestelde ik gebak met veel slagroom, zodat de dames in ieder geval even hun snaveltjes hielden. Ik vouwde de vogelkaart open en zette een kruis bij de grauwe gans én de kolgans, want we hadden immers een van beide gezien.


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Blog