De kauw en de jongen

Daniël Mulder

14 juli 2014 .

Foto: Will de Kleijn

DOOR DANIËL MULDER

Lang geleden, in een leven ver van mij vandaan, vond een jongetje een jonge kauw. De vogel zat vast in het gaas van een hek. Moederkauw was spoorloos, wel zag hij een verenspoor en hij hoorde een kat in de verte miauwen. Hij bevrijdde het angstige dier, stak het in zijn jaszak en nam het mee naar huis.

Zijn vader zei: “Of ik gooi hem dood tegen de muur of ik timmer een hok en dan verzorg je hem tot zijn dood.” Niet veel later stegen hamergeluiden op uit de tuin. Een kauw opvoeden bleek lastig, maar heel soms zat hij rustig op de schouder van het jongetje. Dan waren ze gelukkig.

Op een dag vloog de kauw onverwacht op van zijn schouder naar de schutting. De dakgoot veroverde hij daarna. Hij vloog lelijk, het was meer onbeholpen klapwieken. Eenmaal op de dakgoot wist de kauw het ook niet meer. Zeer klagelijk riep hij. Het jongetje riep terug, maar ze begrepen elkaar niet. Daarna zweeg de kauw. Uren zat hij daar, de schemering drong de straat al binnen.

Wat er toen gebeurde is zo ongelooflijk, dat het alleen maar waar kan zijn (fictie verliest het uiteindelijk altijd van de realiteit). De kauw stak zijn kop naar voren en liet zich langzaam voorovervallen, zijn vleugels strak tegen zich aangevouwen. Het plofje op de grijze stoeptegels klonk zacht en dof. Het leek wel een zuchtje. Dat fascinerende geluid, van veren die vallen op steen, had het jongetje in zijn hele leven daarna nooit meer gehoord.


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Blog