Vijf vingerafdrukken

Daniël Mulder

6 oktober 2014 .

DOOR: DANIËL MULDER

Over bomen kan ik eindeloos tobben. Bijvoorbeeld dat bomen net zo vanzelfsprekend zijn als mensen. Waar je ook bent, je komt ze overal tegen. Bomen komen geen mensen tegen, dat is zeker. Ze staan geworteld in de grond en wachten rustig in weer en wind totdat iemand ze ziet. Je mist een boom vaak pas als die er niet meer is.

Wanneer je naar een boom kijkt, heb je nauwelijks door hoe ingewikkeld hun leven is. Bomen zijn namelijk de grootste fotosynthetiserende ‘machines’ uit de natuur. De noodzaak tot fotosynthese verklaart gelijk hun ingewikkelde architectuur. Bladeren zijn namelijk de plek waar kooldioxide (uit de lucht), water (uit de bodem) en zonlicht bij elkaar komen. En het chlorofyl in het blad is de grote bemiddelaar.

Waar ik nooit echt over had nagedacht is dit: waarom zijn boombladeren dun? Het antwoord blijkt simpel. Boombladeren zijn vrijwel altijd plat en dun, zodat zoveel mogelijk zonlicht kan worden opgevangen. Dat is weer nodig voor de fotosynthese. Fotosynthese komt bij alle groene planten voor, maar om een of andere reden stellen bomen hun blad hoog boven de aarde bloot aan zon en lucht.

In de herfst laten veel bomen hun blad vallen. Bladeren aan een boom lijken allemaal als twee druppels water op elkaar, maar eenmaal op de grond zijn het net sneeuwvlokken, ze zijn allemaal uniek. Althans, dat denk ik. Ik heb namelijk een stapel beukenbladeren uit mijn tuin op een rij gelegd. Ze zijn allemaal anders. Herfstbladeren zijn dus uniek, het zijn de vingerafdrukken van een boom. Het is natuurlijk wel zonde dat je als blad pas bij je dood uniek wordt. Maar om zeker te zijn van deze hypothese doe ik komende zomer een test met het zomerblad.

Maar bomen kennende zullen die bladeren ook wel verschillen. Het zijn net mensen.


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Bladgroen