Ratelend paddenkoor

Paul Bohre

7 april 2020 .

Roepend mannetje rugstreeppad in het water met enorme kwaakblaas met de rugstreep goed zichtbaar; calling male natterjack toad in the water with huge vocal sac

Nu de avonden weer zwoeler worden, kun je in de schemer een heel apart geluid horen. Het ratelend paddenkoor van de rugstreeppad. Hun kenmerkende harde geluid is op vele kilometers afstand horen!

 

De rugstreeppad is herkenbaar aan zijn gele rugstreep. Hieraan heeft hij ook zijn naam te danken. Het is een middelgrote pad met een droge wrattige huid, geelgroene ogen met een horizontale pupil en goed zichtbare trommelvliezen. De rug is geelbruin of grijs bruin met een patroon van groenige vlekken, vaak grote rode of roodbruine wratten. De buik is licht met vaak donkere vlekjes. De rugstreeppad kan tot 10 cm groot worden. Ze kunnen goed lopen en verplaatsen zich dan gemakkelijk ook over grote afstanden.

Ratelend paddenkoor

De rugstreeppad kan circa 10 centimeter groot worden en zijn razendsnel. Ze kunnen zelfs korte stukje rennen. Foto Rick Willemsen

 

Ratelend paddenkoor

Zo rond half april trekt de rugstreeppad vanuit zijn overwinteringslocatie – soms wel een meter diep onder de grond – naar het voortplantingswater. Dat zijn vooral ondiepe (nieuwe) poelen met regenwater. Eenmaal in de plomp laten de mannetjes, al zittende in het ondiepe water, hun luide roep weerklinken. Het kenmerkende ratelende geluid is tot op een kilometers afstand te horen en trekt soortgenoten uit de wijde omgeving aan.

 

4.000 eieren

Voor de voortplanting is de rugstreeppad afhankelijk van ondiepe poelen, die vrij snel opwarmen. Vaak wordt gebruik gemaakt van tijdelijke poeltjes en plassen, maar ook slootjes en vennen kunnen geschikt zijn. Een voorwaarde is wel dat het water niet zuurder is dan pH 5. Brak water wordt getolereerd. Een eisnoer kan 2.000 tot 4.000 eieren bevatten.

Ratelend paddenkoor

De ontwikkeling van ei tot jong padje gaat snel bij de rugstreeppad. Al snel komen de larven uit de eitjes. Foto Niels Kooyman

Snelle ontwikkeling

De ontwikkeling van ei tot klein padje verloopt heel snel. Hoewel het voortplantingsseizoen ongeveer een maand later begint dan bij de gewone pad, vindt de metamorfose vaak tegelijkertijd plaats. Het type water, dat ze voor de voortplanting uitkiezen, droogt meestal tijdens de zomer op. Dit brengt een risico met zich mee. Het water kan natuurlijk te vroeg opdrogen, waardoor alle larven verloren gaan. Maar het heeft ook voordelen: dat water bevat heel weinig predatoren (vis, libellenlarven) en het warmt snel op in de zon, waardoor de ontwikkeling van het ei en de larve heel snel kan gaan. Bij regenachtig weer leggen ze in juli weer eieren, en komen er nog meer kleine padjes tevoorschijn.

 

Waar te horen?

De rugstreeppad komt vooral voor in de duinen, het rivierengebied en delen van de polders in Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland en de Noordoostpolder.

Verwar de rugstreeppad niet met de heikikker.

Op de website van Ravon lees je meer over de rugstreeppad.

De foto in de kop is van Jelger Herder.


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Dieren