Ontdek de dierenwereld dichtbij met de minicursus spoorzoeken

Adinda van Kuijk

18 juli 2022 .

Al fouragerend laten zoetwater mosselen een spoor achter in de modder.

De zomer is bij uitstek de tijd zelf eens sporen te gaan zoeken. Jeroen Kloppenburg van Weylin Tracking helpt je op weg. Ooit gelet op het sleepspoor van een heremietkreeft? Of op een afgeknabbelde bramenloot door een ree? Met kennis van sporen wordt een wereld zichtbaar die anders verborgen zou blijven!

Tekst Jeroen Kloppenburg Foto’s Jeroen Kloppenburg e.a.

Zou het niet mooi zijn als je een natuurgebied in wandelde en je alle dieren die daar leven zou kunnen zien? Maar waar dieren zich niet zo makkelijk laten zien, laten ze allemaal wel sporen na. De meest bekende zijn de pootafdrukken, in spoorzoekertaal ook wel ‘prenten’ genoemd. Aan prenten kunnen we vaak snel zien in welke richting we de maker ervan moeten zoeken. Zo hebben dieren die vaker worden opgegeten, zoals haasdieren en knaagdieren, flinke bilspieren waarmee ze kunnen ontkomen. Om die kracht op de grond over te kunnen brengen, zijn de achterpoten groter dan de voorpoten.

Elk dier moet uiteraard eten. Reeën zijn dol op de uiteinden van bramentakken. Zij hebben voor in het gebit alleen onderin tanden, bovenin is er slechts gehemelte. Als ze een loot afknabbelen, veroorzaakt dit vaak een vlaggetje aan de bovenkant van de tak; een lipje van de bast blijft achter. Als je wilt weten of er ergens reeën voorkomen, zoek dan bij bramen naar dit specifieke spoor.

Uiteinde van een bramentak met typisch vlaggetje door vraat van ree. Foto: Jeroen Kloppenburg

Poep ontrafelen

Wat erin gaat, moet er ook uit. Uitwerpselen bieden de geoefende spoorzoeker nog meer informatie. Zo kunnen we precies zien wat er gegeten is, door het voorzichtig met takjes uit elkaar te halen. Vind je er zaden in? Dan weet je soms precies waar het dier geweest is. Namelijk daar waar die plant plaatselijk voorkomt. Ook kan een uitwerpsel je iets vertellen over grenzen tussen territoria. Zo leggen dassen latrines aan; gegraven gaatjes waarin herhaaldelijk uitwerpselen worden achtergelaten. Deze latrines worden gebruikt door aan elkaar grenzende families en zo houden ze elkaar op de hoogte van elkaars wel en wee.

Dieren wonen natuurlijk ook ergens. Sommige doen niet veel moeite, die gaan gewoon ergens liggen waardoor een ligplek ontstaat. Zo’n plek noemen we een leger. Hazen doen dit bijvoorbeeld. Reeën nemen iets meer moeite en schrapen de bodem eerst kaal voordat ze gaan liggen. Er zijn ook dieren die holen graven en daarbij zorgen dat ze zelf makkelijk binnen kunnen komen, maar hun eventuele belagers juist niet. Zo maakt een bever de ingang tot de burcht het liefst onder water. En passen veel dieren de vorm en grootte van het hol aan naar hun lichaamsvorm. Muizen maken niet zelden een scherpe bocht vlak na de ingang. Dan hebben ze net weer een voordeel als ze naar binnen moeten vluchten.

Wil je je verdiepen in de kunst van het spoorzoeken? Bekijk dan de Roots cursus diersporen & spoorzoeken.

De cursus is digitaal en doe je in je eigen tempo. De cursus bestaat uit filmpjes, opdrachten en achtergrondinformatie, en elke module bestaat uit meerdere onderdelen. Interesse?

 

Foto bovenaan: Jeroen Kloppenburg


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Nieuws