Het is al een tijdje slecht gesteld met de vuursalamanders in Nederland. Een dodelijke schimmel bedreigt de prachtige zwartgele dieren en het had weinig gescheeld of er was geen enkele vuursalamander meer in Limburg te vinden (dat is de enige plek in Nederland waar de dieren voorkomen). Net op tijd is er een groepje in een quarantaine-opvang geplaatst in afwachting van nadere bestudering van de dodelijke schimmel. Inmiddels is dezelfde killer-schimmel ook in België aangetroffen.
Met dit in mijn achterhoofd ben ik altijd dubbel zo blij als ik hier in de Vogezen in het voorjaar weer een paar jonge vuursalamandertjes in mijn waterbassin zie zwemmen. Dat bassin wordt permanent gevoed met water uit de rotsen en het water heeft kennelijk de kwaliteit die deze beestjes nodig hebben. ‘Gelukkig, hier leven ze nog wel’, denk ik dan.
Nog indrukwekkender wordt het in de nazomer, als ik dan op een regenachtige, warme dag zo rond de schemer nog een wandeling met mijn honden ga maken is het oppassen geblazen. Als een vuursalamander gevaar opmerkt blijft hij stokstijf staan, en dat kan dus midden op een pad zijn, met het risico dat je er bovenop gaat staan.
Ook ben ik altijd bang dat een nieuwsgierig hondje een keer zijn tanden in zo’n salamander zal zetten. En dat is gevaarlijk want het diertje heeft gifklieren aan de zijkant van zijn lijf en kan daarmee zijn vijanden uitschakelen.
Maar gelukkig zijn er altijd zaken die meer interesse vragen van de honden en kunnen de vuursalamanders hier in de Vogezen vrolijk doorleven. En nog heel lang zullen we hopen!
Hier lees je hoe het gaat met de opgevangen Limburgse vuursalamanders.