Lepelaars fotograferen kan het best tussen april en augustus. Dan verblijven ze in de Lage Landen. De rest van het jaar zijn deze sierlijke vogels in zuidelijker streken.
Het meest opvallend aan deze vogel is de lange zwarte snavel die aan de voorkant lepelvormig is met een oranje accent. Ook kenmerkend zijn de verlengde kopveren die een nonchalant matje opleveren. Volwassen exemplaren hebben een oranje borstvlek. Van een afstand lijkt de lepelaar wel op een grote zilverreiger, het verschil zie je vooral in de meer verticale houding van de grote zilverreiger.
Als je van start gaat met lepelaars fotograferen, let dan eens op de bijzondere manier van voedsel zoeken. Rustig lopend in ondiep water zoekt de lepelaar naar eten. De half geopende snavel beweegt hij heen en weer onder water. Zijn snavel werkt dan als een soort schepnet om kleine vissen, wormen en schaaldieren naar binnen te werken.
Waar kun je lepelaars fotograferen?
Lepelaars houden van natte gebieden, bij voorkeur op de scheiding van zoet en zout water. Texel is één van de beste plekken om ze te vinden. Ook op de andere Waddeneilanden en in het Lauwersmeer heb je ’s zomers ook veel kans. Daarnaast komen lepelaars voor in Zeeland en Zuid Holland, zoals bijvoorbeeld in het Voornes Duin. In Vlaanderen kun je deze vogel onder andere in het Zwin tegenkomen.
Hoe kun je het beste lepelaars fotograferen?
Er zijn diverse uitkijkplekken langs moerassige gebieden van waaruit je lepelaars kunt fotograferen, zoals het uitkijkpunt bij het Quackjeswater in Oostvoorne. Een staande lepelaar kan een mooie foto opleveren, zeker als de oranje ‘lepel’ goed zichtbaar is. Maar probeer ook eens een wat meer dynamische opname te maken, zoals een foeragerende lepelaar of vliegende exemplaren. Let daarbij wel op of de lucht niet te grijs is. Afstand houden is belangrijk, dus een flinke telelens (400 millimeter of meer) is absoluut nodig.

Als de omgeving fraai is, kun je die prima meenemen in de uitsnede. Foto: Freek Kooij

Herhaling werkt altijd goed. Foto: Ronald Kamphuis

Actie! Foto: Dick Egmond