Ruim een week na de natuurbrand op Het Nationale Park De Hoge Veluwe is bij oostenwind nog steeds een lichte maar herkenbare brandlucht te ruiken. Niet zo verwonderlijk, want mijn dienstwoning staat op ongeveer anderhalve kilometer van de meest noordelijke brandgrens. Daar achter ligt 350 hectare zwart geblakerde heide en bos. In de ruim 33 jaar dat ik nu voor het Park werk was dit verreweg de grootste brand die ik heb meegemaakt. En naast de schade aan infrastructuur en natuur heeft het Park door de brand ook financieel een klap gehad.
Over de aard en omvang van de brand is de afgelopen tijd voldoende gezegd en geschreven. Ik heb daar in mijn functie als boswachter een steentje aan kunnen bijdragen door met de pers het veld in te gaan. Maar vandaag is het míjn dag. Ik heb mij voorgenomen om nu eens in mijn eentje het aangetaste gebied in te trekken. Om in mijn eigen tempo te zien wat er na de brand is overgebleven en wat weer tot ontwikkeling komt. Boven het afgebrande Deelense Veld en de Biezenakker kwinkeleren de veldleeuweriken dat het een lieve lust is. Het Park is een belangrijk leefgebied voor deze vogel en hoewel er nesten verloren zijn gegaan, durf ik te zeggen dat de paartjes nu alweer met hun tweede broedsel bezig zijn. Tussen de afgebrande heide- en graspollen vind ik veel verbrande rupsen van de veelvraat, een dagactieve nachtvlindersoort. Ook een enkele hazelworm die niet snel genoeg onder de grond wist te komen. Ik vind geen slangen, die bewegen zich nu eenmaal sneller. Wat ik wel zie, zijn mieren. Die bevolken de afgebrande delen in rap tempo, want al die lijkjes betekenen volop voedsel. Wandelend over een uitgestrekt veld met pijpenstro is het verrassend om te zien dat het daar zo kort na de brand alweer frisgroen uitziet. Het vuur heeft zich snel verplaatst en de wortels van het gras zijn niet beschadigd. Vanuit de ogenschijnlijk verkoolde pollen schieten de grassprieten in razend tempo omhoog. Onze moeflons en edelherten zijn normaal gesproken niet zo verzot op het pijpenstro maar deze eiwitrijke voedselbron laat hen nu niet ongemoeid! Ze zijn hier dan ook vrijwel elke avond en ochtend te zien. Aan de rand van de Biezenakker eet ik mijn boterham. Ik vraag me af hoe de grote populatie klokjesgentianen, die hier sinds jaar en dag groeien, zich zal gaan herstellen. Of de 100 jaar oude vliegden, waarbij het vuur om zijn knoestige stam heeft gewoed, weer naalden krijgt. De natuur heeft een ongekende veerkracht, daar ben ik inmiddels wel achter. Maar hoe zich dit verder gaat manifesteren, zal de tijd ons leren. Help De Hoge Veluwe uit de brand en word Beschermer Een Beschermerkaart biedt u het hele jaar door toegang tot Het Nationale Park De Hoge Veluwe en u profiteert bovendien van aantrekkelijke voordelen. Maar bovenal draagt u als Beschermer bij aan het behoud van het Park en het herstel na de brand op eerste paasdag. Kijk hier voor meer informatie.