In de ban van grassen

Adinda van Kuijk

3 mei 2022 .

In de ban van grassen. Dat Raymond van der Ham een grassenfanaat werd, was een beetje toeval, een beetje oude geschiedenis, en een beetje geluk. In het Roots meinummer vertelt hij alles over het weerbarstige gras, hieronder alvast een kort fragment uit het artikel. 

‘Je krijgt gras niet kapot,
Grassenkenner Raymond van de Ham
dat weerbarstige vind ik geweldig’

Tekst Marjolein van Rotterdam

Het begon met de fossiele kies van een lang geleden uitgestorven reuzenhert. Of nee, met de vinder van die kies, Kees van der Kraan uit Kwintsheul. “Zonder Kees was ik waarschijnlijk nooit in de ban geraakt van grassen”, zegt Raymond van der Ham (70). ”Toen ik hem ontmoette op een beurs voor fossielenjagers vertelde hij me over een kies die hij had gevonden in het opgespoten zand van de Zandmotor. Het voedsel zat er nog in, vertelde hij, ‘in die kies zit het hert zijn laatste hap’. ‘Ja hoor,’ dacht ik, ‘dat zal wel’. Maar omdat het mijn beroep was fossiele planten en stuifmeel te bestuderen, beloofde ik er werk van te maken. Samen met paleo-ecoloog Bas van Geel van de UVA heb ik toen een monster genomen. En warempel! De resten van de ‘laatste hap’ bleken prachtig geconserveerd te zijn in de plooien van de kies. We konden reconstrueren wat de Megaloceros giganteus gegeten had.” 

In de kies zaten samengedrukte plantenresten, inclusief stuifmeelkorrels, van ongeveer 42.500 jaar oud. De laatste ijstijd. Het grootste deel van de Noordzee lag toen droog, enorme hoeveelheden water waren opgeslagen als landijs. Onder meer bleek het reuzenhert op de ‘zeebodem’ alsem gegeten te hebben, een kalkhoudende plant. Raymond: “Dat helpt zo’n hert natuurlijk om elk jaar een enorm gewei te maken.” 

Een gansje in het gras. Foto: Ellen Stegeman

Alle 100 grassen an Delft

Op het moment dat hij Kees ontmoette, was Raymond al een leven lang bezig met planten. Hij was bioloog, gespecialiseerd in fossiel stuifmeel, en werkte aan de Leidse universiteit en later in Naturalis. Een carrière die niemand in zijn jeugd zal hebben voorzien; zijn vader was automonteur, zijn moeder huisvrouw. Een grote belangstelling voor de natuur was in zijn omgeving ongewoon. Maar tijdens de dagelijkse fietstocht vanuit Zoetermeer naar zijn middelbare school in Leiden, raakte Raymond in de greep van de natuur; hij leerde de vogels in de weilanden op zijn route herkennen en ging van ze houden. Later kwamen de planten erbij, ging hij biologie studeren en werken aan de universiteit. Hij werkte onder andere in het Rijksherbarium van de universiteit. 

Toen Raymond Kees al enkele jaren kende, liepen ze een keer samen fossielen te zoeken. “Kees vertelde bij die gelegenheid dat hij in de jaren 1980-1982 aquarellen gemaakt had van alle grassoorten die hij in Delft en wijde omgeving kon vinden. Een stuk of 50, 60 had hij in mappen in een la liggen. Hij liet me ze zien en ze waren prachtig”, zegt Raymond, nog altijd vol bewondering. “Zonde om die te laten verstoffen. Natuurlijk ging ik daardoor zelf ook beter kijken naar de grassen. Toen pas bleek hoe bijzonder ze zijn. Gras lijkt zo gewoon. Maar je kunt volledig gegrepen worden door het mirakel van de enorme diversiteit in één familie. Bamboe is een gras, maar dat kleine mietertje van een laksteeltje ook. Voor mij was het een ontdekking dat er zoveel soorten zijn, alleen al in Delft vonden we maar liefst 100 verschillende soorten. Als je beter oplet, zie je de verschillen. Er zijn kieskeurige grassen en minder kieskeurige. Grassen die zich buiten de stad thuis voelen en grassen die hun hart verloren hebben aan de stad, zoals straatliefdegras. Ja, met zo’n naam verwacht je niet anders. Maar ook harig vingergras en gewoon langbaardgras zijn echte stadsgrassen. Weer andere soorten eten van twee walletjes. Sommige zijn doodgewoon, zoals Engels raaigras, straatgras, kweek, kropaar of kruipertje, andere superzeldzaam. Er zijn soorten die nog maar enkele keren in Delft gevonden zijn, zoals de rosse vossenstaart, Spaanse dravik en slofhak.” 

Typisch gras

Grassen zijn te herkennen aan hun bouwplan. Ook hebben sommige een typische geur. 

Grassen kunnen manshoog zijn, amper een pink groot, en alles ertussenin. Ook granen, mais, riet en bamboe zijn grassen. 

Het stuifmeel wordt door de wind verspreid, daarom hangen de stampers en meeldraden buiten de bloemen. Veel grassoorten maken enorme hoeveelheden stuifmeel, miljoenen stuifmeelkorrels. Die noem je pollen. 

Pollen kunnen kilometers ver waaien! Ze fossiliseren ook makkelijk (zoals het stuifmeel in de ‘kies van Kees’). 

 

 

 

Ben je benieuwd naar het hele artikel en de overige typische gras weetjes? Koop dan nu het Roots meinummer, eenvoudig hier te bestellen.

 

 

Foto bovenaan: Stefan Wiebing Photography


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Nieuws