In de ban van… spinnen

Adinda van Kuijk

19 februari 2021 .

Spider web in sunny forest.

Lockdown of geen lockdown, voor spinnen hoef je de deur niet uit; die kun je altijd observeren. In Nederland en België zijn er zo’n 600 soorten waarvan er aardig wat in huis, tuin en keuken voorkomen. Voor Caroline Elfferich is dat een groot pluspunt, ‘maar het is zéker niet de enige reden dat ik spinnen boeiend vind.’ 

Spinnen hebben een slechte naam, maar verdienen beter, vindt bioloog en natuurschrijver Caroline Elfferich (54). “In die zin ben ik altijd op missie!”, zegt ze vrolijk. “Ik schrijf over spinnen omdat ik mensen wil overtuigen dat ze de moeite waard zijn en dat het helemaal niet nodig is er bang voor te zijn.” 

Brits onderzoek toonde aan dat de helft van de vrouwen en 10 procent van de mannen lijdt aan spinnenangst, oftewel arachnofobie. Daarmee is de spin verreweg het meest angstaanjagende dier. Waaróm mensen zo bang voor spinnen zijn, weet Elfferich niet precies. “Dat ze harige poten hebben kan niet de reden zijn. Dat hebben onze geliefdste huisdieren ook. Ook zijn ze de in Nederland voorkomende spinnen niet giftig of zullen ze je zomaar bijten. Maar onbekend maakt onbemind – we weten in het algemeen heel weinig van spinnen – en spinnen duiken overal om ons heen vaak heel plotseling op. Mijn man schrok zich een keer een ongeluk van een spin die in de theedoek zat. Als kind was ik ook bang, maar niet heel lang. Mijn ouders ‘ontgriezelden’ de spin door haar een naam te geven. Nicky. Toen vond ik haar niet meer zo eng.”  

Beeld: iStock

Vrouw met een gele snor

Als student biologie kwam Elfferich nader met spinnen in aanraking. “Dat lag aan een student-assistent, Peter Koomen. Hij was al heel lang aan het studeren – dat kon toen nog… – en ik was eerstejaars. Peter was (en is) een ongelooflijke spinnenfanaat en kon anderen enthousiast maken. Mij raadde hij aan Thiemes spinnengids te kopen, om te leren determineren. Dat deed ik en ik ging vol goede moed aan het werk. Die gids bleek wel heel moeilijk te zijn! Het lukte me vaak niet te vinden welke spin ik zag. Natuurlijk leerde ik er intussen wel iets van, en zo raakte ik tobbend en zoekend steeds meer in de ban van de spin. Ze zijn namelijk erg leuk én het is een enorm diverse groep. Er zijn ongelooflijke jagers bij, rennende jagers en springende jagers. De schorsmarpissa bijvoorbeeld is een echte tijger! Een roofdier. Hij besluipt andere spinnen en insecten en bespringt die. Andere soorten zitten de hele dag rustig af te wachten tot er een prooi in hun web vliegt. Iedereen kent de wielwebben van de kruisspin. Die webben zijn niet de enige jachthulpmiddelen die ze van hun spinsel maken. Er zijn ook spinnen die trechters maken, spinnen die hangmatjes ophangen met draden erboven die de insecten tegenhouden en ze in het matje doen vallen, en zelfs spinnen die ruimtelijk werken met hangende draden, zoals de kogelspinnen. Er zijn spinnen die het spinrag gebruiken om er schuilplekken van te maken, andere bouwen cocons voor hun eieren, veiligheidslijnen om zichzelf te zekeren en lijnen voor luchtreizen. Wat ook leuk is: spinnen zien er allemaal anders uit. Sommige zijn echt heel bijzonder. Neem de vrouwtjes-schorsmarpissa met haar gele snor… Of de wespspin, met haar geel-zwarte strepen die ook tijgerspin genoemd wordt. En die ogen! Sommige spinnen hebben ze letterlijk op hun rug. Als je ze van achteren benadert, draaien ze zich om.” 

Het leuke van deze achtpotige wondertjes is dat je ze altijd en overal kunt tegenkomen. In elk seizoen zijn er spinnen actief. “Alleen zie je ze niet altijd even goed, daarom dénken veel mensen dat de herfst de echte spinnentijd is. De jonge kruisspinnen hebben in het voorjaar nog kleine webben, pas in het najaar hebben ze die grote wielen. Daarom is de landelijke spinnentelling altijd in september – dan zie je ze tenminste. Voor sommige soorten moet je geluk hebben. Spinnen die geen web maken zie je bijna niet. Een wolfsspin bijvoorbeeld moet maar net even willen zonnebaden. Maar toch: in het telweekend vond ik met in totaal een uurtje tellen zonder al te veel moeite 9 soorten in de tuin en 3 in huis. Je kunt dus in en rond je huis hun gedrag bestuderen en dat is geweldig. Nog niet zo lang geleden zag ik dat een spin naar zijn eigen spiegelbeeld in een vaasje keek. Hij besprong het.” 

Het volledige artikel lees je in ons nieuwe nummer, dat hier eenvoudig te bestellen is!

Wat kun je verder nog lezen in ons maart-nummer?

  •  Lynxen heroveren Europa
  • Ontdekt: ook hommels trekken over lange afstanden
  • De hyacintorchis vestigt zich in Nederland
  • Unieke Roots-route in het Harderbos
  • 5 hotspots wilde zwijnen


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Nieuws