Redacteur René Alblas is gek op kamperfoelie, maar dan wel de wilde!
Jaren geleden, tijdens een wintervakantie op Schiermonnikoog, viel mijn oog op een klimplant die, ondanks lichte vorst en een beetje sneeuw, begin januari al verse groene blaadjes had. Deze vrolijke hele-vroege-lentegast bleek een kamperfoelie te zijn.
Wilde kamperfoelie! Dat riep bij mij direct herinneringen op aan een zomervakantie op het Kanaaleiland Sark. Het zonnige eiland is een echt kamperfoelie paradijs, grote delen van de Sarkse bossen kleuren ‘s zomers geel en roze door deze woekeraar die ook nog eens een wat zoetige geur verspreidt.
Maar kamperfoelie bleek dus meer te zijn dan een vrolijke zomerbloeier. Ook in de winter maakt deze plant het grauwe bos een beetje lente-achtig met zijn vroege groene blaadjes.
Er bestaan wereldwijd honderden kamperfoeliesoorten . De plant die je in de Nederlandse natuur tegen kan komen is de wilde kamperfoelie, de Lonicera periclymenum. Deze plant heeft witgelige bloemen, die soms een beetje roze worden tijdens de bloei. De takken slingeren met gemak om boomstammen en afrasteringen. Als je goed zoekt kun je ze op heel veel plekken in Nederland en België vinden: op open plekken in bossen, langs bosranden, in de duinen, in moerassen en langs de waterkant. De kamperfoelieplant houdt alleen niet zo van kleigrond, je vindt ze daarom nauwelijks in Flevoland, langs de grote rivieren en in het noorden van Friesland en Groningen.
Hoe komt kamperfoelie aan zijn naam? Mijn eerste gedachte was een ingrediënt dat oorspronkelijk in de keukens van deze Overijsselse stad (Kampen) werd gebruikt. Maar nee. Een andere naam voor kamperfoelie is geitenblad. In veel talen wordt het ook zo genoemd; Geissblatt in het Duits, chèvre-feuille in het Frans. In het Italiaans is dat caprifoglio, het woord kamperfoelie is daar een verbastering van. Waarom het geitenblad heet is niet bekend. Zouden geiten daar ooit van gegeten hebben? Met een beetje fantasie zou je ook een gelijkenis tussen het blad en een geit kunnen zien.
Hoewel ik hier geen politieke blog van wil maken, kan ik wel stellen dat bij mij ‘eigen kamperfoelie eerst’ komt! In de bossen rondom mijn huis in de Vogezen komen veel wilde kamperfoelieplanten voor. In juni krijgen ze hun eerste bloemen en dat gaat meestal door tot september. De wilde struiken staan bijna permanent in bloei. Daarna krijgen ze overigens ook nog hele mooie rode (giftge) besjes.
Omdat ze het in de mij omringende bossen zo goed doen, zou dat in mijn tuin ook moeten lukken, was mijn idee. In een wat minder slimme bui kocht ik daarom in een tuincentrum verschillende kamperfoelieplanten. En inderdaad, ze sloegen direct goed aan en begonnen flink te woekeren. Maar helaas. Deze ‘exotische’ kamperfoelies bloeien hooguit drie weken in de zomer en daarna beginnen de planten al een beetje te herfsten. En geen frisse groene blaadjes in de wintermaanden.
Dus: voor mij alleen maar wilde kamperfoelieplanten. Inmiddels heb ik wat wilde versies vanuit het bos naar mijn huis gesmokkeld en heb ik de hele zomer een bloemenpracht. Oftewel: eigen kamperfoelie eerst!