Hier boven op mijn berg in de Vogezen leven veel roofvogels. En dat is fascinerend. Zeker als ze rondjes maken vlak boven ons huis of met veel kabaal weggejaagd worden door kraaien. Als ik langs het weiland van de buurman loop zit er steevast een buizerd of andere grote jongen mij aan te kijken vanaf een paaltje. En of ik daar nou met of zonder honden langsloop lijkt de roofvogel weinig uit te maken. Hij blijft zitten en kijkt stoïcijns voor zich uit.
Toen ik begin dit jaar een pupje aanschaftte maakten mijn vrouw en ik wel eens een grap over die (soms laag) overvliegende buizerds. ‘Die kleine Juula mag wel uitkijken’, zeiden we dan, ‘straks tilt zo’n grote vogel haar nog op.’ Een serieus gevaar zagen we daar niet in.
Totdat ik onlangs eieren ging halen bij een bevriende boer in de buurt. Hij woont net als ik bijna bovenop een berg in de Vogezen. Aansluitend aan het riante kippenverblijf heeft hij en deel van de berghelling afgezet voor zijn kippen en die beestjes mogen zich gelukkig prijzen: ze hebben meer loopruimte dan een gemiddelde stadsbewoner met een achtertuin en daarbij hebben de kippen ook nog eens één van de mooiste uitzichten van de hele Vogezen.
Hier en daar op het kippenterrein waren wat plukken brandnetels en bramen te zien. De boer vertelde mij dat de kippen daar regelmatig dekking zoeken als er een buizerd in aantocht is. Ik keek hem verschrikt aan: ‘Nemen buizerds dan ook wel eens een kip mee die niet op tijd dekking heeft gevonden?’, vroeg ik.
‘O zeker’, was zijn antwoord. ‘Met name de jonkies, tussen kuiken en kip in, die zie ik wel een paar keer per jaar hangen aan de poten van een wegvliegende buizerd. Maar ja, dat hoort erbij als je in de bergen woont’, lachte hij.
Ineens maakte ik me -met terugwerkende kracht- zorgen over dat vrolijk ronddartelende kleine pupje in mijn tuin het afgelopen voorjaar. Soms is het wel fijn als je niet van alles op de hoogte bent.