Naar alle Waddeneilanden van Nederland varen boten, zelfs naar de onbewoonde zoals Rottumeroog en Rottumerplaat. Er is één belangrijk verschil: de reis naar de bewoonde eilanden is meestal simpel, maar voor een onbewoond eiland moet je nog moeite doen, ontdekte ik tijdens een tocht naar Rottumeroog.
In de haven leek alles nog rooskleurig door het rimpelloze water. Maar schipper Klaas zei al: “Eerst maar eens zien hoe het is op zee.” Die was ruwer dan gedacht, we waren iets verlaat en dus moesten we de plannen omgooien en dat kostte een paar uur extra omdat we op een andere plek aan wal gingen. Een ander bemanningslid, Freek, zei: “Op zee moet je altijd een plan B hebben.” Hij maakte de hele dag grappen, maar dit meende hij. En boswachter Bert vulde aan: “Zo gaat het vaak. Je bedenkt iets, dan gaat het stormen en ineens wordt alles anders. De planning loopt bijna altijd in de soep.”
Het doel was dus Rottumeroog, omdat daar een klein tentenkampje opgebouwd moest worden. Houten palen, jerrycans vol water, tenten, kisten en nog veel meer spullen moesten van boord. Maar ja, er is geen steiger. Dus spullen aangeven aan mannen die in waterdichte pakken alles naar het strand slepen. Of de spullen gaan in een rubberbootje en dan naar het strand. En altijd moet je rekening houden met het tij.
Dat tij vormt de basis van het leven op de Waddenzee. Af zoals Bert zei: “Het ritme van het water bepaalt alles. Haast is zinloos. Het water zakt en stijgt vanzelf. Het enige wat je hoeft te doen is wachten.” Hij werkt al 20 jaar op de Wadden, het ritme van het getij vormt zijn hartslag. Hij accepteert de dingen zoals ze gaan. Misschien was dit wel de belangrijkste les van mijn tocht naar Rottumeroog: verzet is zinloos, laat je gewoon meevoeren, als een golfje op de stroom.