Knuffelbomen

Daniël Mulder

15 januari 2016 .

DOOR: DANIËL MULDER


Zeg eens eerlijk: klop je tijdens een boswandeling weleens met je hand op een boom, zoals je doet wanneer je een hond vriendelijk aait? En zeg je dan ook iets tegen die boom?
Ik wel in ieder geval. Vooral bij dikke bomen langs het wandelpad sta ik even stil. Oude eiken en beuken ogen vaak als een trouwe loebassen, die wel wat vriendelijkheid kunnen gebruiken. Terwijl mijn blik door hun kruin glijdt en over hun bast, spreek ik ze bemoedigend toe: “Alles wel, nog bijzondere dingen meegemaakt de laatste tijd?”

Zwijgend, ruisend en krakend spreken ze terug.

Tijdens een winterwandeling door de bossen rond Staverden passeerden vriendin M. en ik verschillende dikke bomen, die ook nog eens waren beslagen met mos. Die bomen hadden een vachtje zo zacht als die van een golden retriever. Ze niet aaien zou onmenselijk zijn.
Ik legde zelfs een keer mijn wang tegen de groene bomenhuid. “Je bent nog één stap verwijderd van prinses Irene”, zei vriendin M. Misschien, maar dat is niet erg. Ik vind Irene geen rare snoeshaan. Integendeel. Ik waardeer haar verhaal over de natuur en zou haar graag kronen tot koningin van het woud. Het zou goed zijn als zij eens per jaar de boomrede zou uitspreken.

Ik vertelde vriendin M. dat ik eens met een maori door een bos van Nieuw-Zeeland liep. Bij sommige bomen liet hij even zijn hand over de stam glijden. “Ik begroet ze”, zei hij. Ik vond dat een mooi gebaar.
Die dag in Staverden begroette ik nog verschillende bomen. Heel af en toe kwamen we ook mensen tegen, maar die zeiden eigenlijk nooit wat.


Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste natuurnieuws van Roots!


Meer Bladgroen