Vele jaren lang deelde Frans Buissink zijn enorme plantenliefde met de lezers van Roots. Hij overleed enkele maanden geleden. We blijven genieten van zijn fijnzinnige observaties, zoals deze beschrijving van de paarse schubwortel uit 2017.
Op tuinbouwscholen leren ze hoe je van wilde bloemen lelijke bloemen kunt maken. Je maakt ze groter, dubbelbladig, gewimperd, bontbladig of raar gekleurd. Voor in de winkel. Daarom hoop ik maar dat ze dit niet zullen lezen, want dit gaat over een geheime schoonheid. Tot nu toe heeft die geen last, want het is een schubwortel en dat klinkt niet erg sexy. Maar het is wel de paarse of prachtschubwortel. En die is echt heel mooi.
Er is trouwens nog wel een probleempje: de schubwortel is lastig, zeg maar verdacht. Zijn zondagse naam Lathraea clandestina is een waarschuwing. Hij doet kennelijk iets wat wij mensen niet eerlijk vinden. Klopt, en het zit in de familie, de bremraapfamilie. Een bremraapfamilielid bijvoorbeeld heet klavervreter. Klinkt ook niet best. De familie telt een tiental soorten, die allemaal parasiteren op een andere plant.
Parasiet
Een nogal opvallende parasiet is de bremraap, die de gever van de familienaam is geworden. Groeit bij brem, een struik van het schrale duinzand. Hij kan zelf in het zand niet voldoende voedingsstoffen vinden en steelt die dan maar van de brem. Dat doet hij via een knol of raap, die onder de grond vervlochten zit met de wortels van de brem. Maakt bij elkaar een bremraap. En daar is vervolgens een wat onlogische rits namen uit gegroeid zoals walstrobremraap, tijmbremraap, centauriebremraap, distelbremraap en meer.
Alleen de prachtschubwortel en de bleke schubwortel zijn aan dat misverstand ontsnapt. Ze zijn ook wel de buitenbeentjes van de familie. Al die andere bremrapen zijn flinke planten die met een stevige bloeiaar uit de grond komen. De meeste hebben een wat ziekelijke kleur. Ze missen het vermogen om bladgroen te maken en zijn eigenlijk alleen maar bloeistengel voor de zaadproductie. Geen planten om een leuk boeketje van te maken, maar liefhebbers van wilde flora kunnen behoorlijk uit hun dak gaan bij het vinden van bremrapen. Ze groeien alleen op schrale landjes. Vaak in de duinen of op zandstrandjes langs rivieren. Dat zijn in kleivet Holland toch zeldzame omstandigheden voor deze zeldzame flora.
Fijne zaadjes
Als zo’n bremraap eenmaal een plek gevonden heeft, zaait hij makkelijk uit. Aan het einde van de zomer verdroogt de bloeistengel en strooit verschrikkelijk veel, verschrikkelijk fijne zaadjes uit, die in de buurt van een waardplant onmiddellijk tot agressieve actie overgaan en een kiemwortel de grond in sturen om de wortels van de gastheer aan te boren. Als er eenmaal contact is, groeit er uit deze wortelomhelzing een raapje, dat allengs groter wordt.
De prachtschubwortel is een buitenbeentje in de familie omdat hij geen stengel heeft en laag blijft. Is eigenlijk een tapijtje van bloemen. Te vinden aan de voet van een populier of wilg. Maar soms ook bij een andere boom. Ikzelf heb een prachtschubwortel gekend, die zich clandistien in mijn tuin vestigde. Kwam van mijn wilde-planten-gekke buren, die hem ooit uit België ontvoerd hadden en beretrots aan de praat hadden gekregen in hun duinzandtuin, vlak bij de erfscheiding. Elk jaar werd het paarse tapijt groter, tot in mijn tuin. Grensoverschrijdend prachtig.