Op sommige plekken begint de heide al te kleuren. Dus dit is het moment om op zoek te gaan naar het heideblauwtje.
De mannetjes van het heideblauwtje vallen op door het intense blauw van hun openklapte vleugels met aan de rand wat witte franje. Bij het vrouwtje zijn de opengeklapte vleugels donkerbruin met langs de achterrand enkele oranje vlekjes en wat bruine franje. Vaak tref je deze vlinder in groepjes aan (van soms wel vijftig exemplaren). Het is een klein vlindertje met een spanbreedte van hooguit drie centimeter.
Waar vind je het heideblauwtje
Het heideblauwtje komt voor op de hogere zandgronden in Oost en Zuid-Nederland; langs de kust vind je deze soort alleen nog op Texel. Zowel de rups als de vlinder hebben de gewone dophei als waardplant. Als deze plant eind juli is uitgebloeid, schakelen ze over naar de struikheide.
Hoe fotografeer je deze vlinder
Om de opengeklapte vleugels van het mannetje te fotograferen kun je het beste in de vroege ochtend gaan fotograferen (dan is er sowieso het mooiste licht). Als de zon net opkomt zijn de vleugels nog ingeklapt. Daarna warmen de vlinders iets op en spreiden ze hun vleugels. Reageer snel want ze kunnen dan zomaar opvliegen. Gebruik een statief en richt je op een plek waar je heideblauwtjes hebt gezien. Grote kans dat de vlinders er weer terugkeren. Benader de vlinders voorzichtig, in een rechte lijn.
Welke vlinders worden het meest gezien in Nederland? Bekijk de top 10.
Zo fotografeer je de dagpauwoog.
