De vorstperiode die nu heerst is lastig voor de vogels. Aan het einde van de winter zijn alle plantenzaden wel zo’n beetje op en wordt er uitgekeken naar de eerste nieuwe groene takjes. Maar dat gaat nu nog wel even duren. Veel vogelsoorten, ook de schuwere, wijken dus maar uit naar tuinen waar vetbollen en gedekte voedertafels zijn.
Watervogels hebben het ook moeilijk met dichtvriezende plassen. Zij lossen dit op door met steeds meer vogels bijelkaar te gaan zitten. De warmte die ze gezamenlijk produceren zorgt ervoor dat wakken langer openblijven. De temperatuur van de poten van watervogels wordt zo gereguleerd dat deze net boven het vriespunt blijven, daardoor is er minimaal warmteverlies.
Trekvogels tijdens de vorstperiode
De net terguggekeerde trekvogels hebben het extra zwaar. Zij zijn al uitgeput door de reis en dan is er (bijna) geen eten te vinden. Kievitten en grutto’s zoeken in hun voedsel in plas-dras gebieden, maar die zijn nu bevroren. De zon zorgt er gelukkig wel voor dat de bovenlaag van het ijs op beschutte plekken ontdooit waardoor er toch wat voedsel beschikbaar komt.
Jonge kievit, foto: Annie Keizer
