In de ban van mestkevers

Marloes Blom

4 juni 2025 .

mestkever

Als klein jongetje kreeg hij er geen genoeg van om te kijken wat er allemaal in koeienvlaaien krioelde. Barend van Maanen werd waterecoloog, maar bleef altijd in de ban van mestkevers.

Als hij een heuvel van koeienpoep ontwaart, zakt Barend van Maanen door zijn knieën, pakt zijn troffel en begint enthousiast te snijden. “Dit is haast het formaat van een olifantenkeutel. Zie je die kleintjes, daar? Dat zijn veervleugelkevertjes, die zitten graag in wat oudere mest. En daar zit een kortschildkever. Allebei zijn het geen echte mestkevers, maar wel gebonden aan mest. De kortschildkever is een rover die op andere mestbewoners jaagt.”

Een mesthoop is een ecosysteem op zich, wil Van Maanen laten zien. Hij wijst op de gangetjes die erin zitten. “De echte mestkevers, die ik nu nog niet zie, graven ze. Misschien zijn ze weer weg. Poep moet niet te oud en niet te vers zijn voor de meeste echte mestkevers. In oude mest vind je daarom vaak alleen nog de larven van de echte mestkevers. In heel verse mest vind je ze ook niet, omdat ze even tijd nodig hebben om de hopen te vinden. Mestkevers zijn goed in het vinden van vlaaien. Ze ruiken uitstekend. Ze vangen al vliegend het geurspoor op en gaan er dan doelgericht op af.”

mestkever
In Nederland zijn ruim 70 soorten ‘echte’ mestkevers bekend. Rollers komen in Nederland en België niet voor.

Waterbeestjeshobby

Van Maanen is ecoloog en werkt voor Waterschap Limburg. Als zodanig onderzoekt hij het water van de hele provincie – dat wil zeggen de beken. Waterkevers zijn een vast onderdeel van zijn werk, maar mestkevers uiteraard nooit. Wel waren ze al vroeg een hobby. Hoewel misschien niet zijn oudste. “Vogels en waterbeestjes vond ik nog eerder leuk. Ik raakte in de ban van libellen, maar na een paar jaar, toen ik echt alles wist over ze, had ik het een beetje met ze gehad, ook omdat ze zo moeilijk te vangen waren. In die tijd werd ik lid van de NJN en werden de waterkevers belangrijker voor me. Iemand daar had een waterkevertabel bij zich en dat was het helemaal, want het was een dikke tabel, lekker ingewikkeld. De meeste tabelletjes waren maar zo dun. Daarna wist ik het: ik ging biologie studeren in Wageningen. Daar zat ook de landelijk expert op het gebied van waterkevers.”

Hoop nummer 2

We zitten intussen bij mesthoop nummer 2, met een aantal nieuwsgierige rode geuzen steeds dichter om ons heen – de makers van de poepbergen. De troffel gaat in een versere hoop en Van Maanen begint te vertellen over deze hobby. “In mijn vroege jeugd gingen we altijd op vakantie in Drenthe, naar een klein huisje in Dwingeloo, aan de rand van het bos. Daar liepen koeien en waren er dus ook vlaaien. Wat is er leuker dan een beetje roeren in die poep! Voor kleine kinderen maar weinig, denk ik, en voor grote mensen soms dus ook. Nog steeds kan ik maar nauwelijks aan een vlaai voorbijlopen, ook niet wanneer ik met mijn gezin aan het wandelen ben bijvoorbeeld. Hoewel het niet altijd wordt getolereerd dat ik me overgeef aan mijn hobby. ‘Papa, nu even niet’, klinkt het dan. Het blijft voor mij wonderbaarlijk hoeveel kevertjes in koeienpoep leven.”

5 mestkeverweetjes

  1. Er zijn drie groepen mestkevers: rollers (ook wel pillendraaiers genoemd), tunnelaars en dwellers. De eerste groep draait grote ballen van de mest en rolt die weg; ze worden ondiep begraven en voorzien van een ei. De tweede graaft tunnels met zijgangen waarin eitjes in mest worden gelegd en de laatste groep blijft zijn leven lang in de mesthoop.
  2. De mestbewonende, spinnende watertorren (Hydrophilidae) zijn nauw verwant aan de waterkevers van dezelfde familie. Het zijn meestal kleine kevers met een gladde, bolle bovenkant. Ze komen voor in verse mest, waar ze als het ware doorheen zwemmen.
  3. De echte mestkevers van de families Scarabaeidae en Geotrupidae zijn overwegend stevig gebouwde dieren met graafpoten voor het maken van gangen in mest en bodem.
  4. Mestkevers, vooral de larven, eten de mest van grotere zoogdieren als koeien en paarden. Sommige exotische soorten leven uitsluitend van de uitwerpselen van bijvoorbeeld grote slakken. Mest van herbivoren is meestal favoriet.
  5. Mestkevers hebben broedzorg voor hun jongen. Meestal zijn het de vrouwtjes die dat doen. Bij de driehoornmestkever en soorten van het geslacht Ontophagus delen het mannetje en het vrouwtje de zorgtaken. Ook soorten van het geslacht Geotrupes kennen een vorm van broedzorg.
De meeste soorten gebruiken de mest als primaire voedingsbron. De in Nederland omvangrijkste groep, met vooral kleinere soorten van het geslacht Aphodius, leeft als imago en meestal ook als larve in de mest.

Het volledige artikel over mestkevers lees je in Roots juni. Hier een voorproefje van wat je nog meer in die editie kunt lezen (en ervan kan opsteken).

Meer lezen

  • Meren, vennen en plassen zijn een ideaal fotografie-onderwerp als je niet zo’n soortenjager bent, of geen tijd hebt om een specifieke plant- of diersoort te gaan fotograferen. Op of rond het water valt altijd wel iets te beleven. We geven 5 handige tips.
  • Tien procent van alle soorten op land zijn afhankelijk van dood hout. En in een bos is dat percentage zelfs 40 procent. Ofwel: dood hout doet leven. In de vorm van duizenden insecten, vleermuizen, vogels, paddenstoelen, mossen en korstmossen, die allemaal dood hout nodig hebben om te overleven.

Tekst: Marjolein van Rotterdam Foto bovenaan: Getty Images

Hart voor de natuur: klik hier voor  tips voor verantwoord fotograferen