De film draait om de kariboes, “de levenskracht van het Arctisch gebied”. Schulz volgde over een periode van vijf jaar de 200.000 dieren tellende kudde tijdens hun tocht naar de “Arctic National Wildlife Refuge”. Geen makkelijke opgave want de kariboekudde leeft niet volgens een vast stramien. Het zwerven en zoeken van Schulz over de steppe levert in ieder geval prachtige (lucht)beelden op, bijvoorbeeld van een jagende wolf die de kariboekudde uiteendrijft of van vechtende muskusossen.
Sowieso grossiert de film in gestileerde beelden, die minder een documentaire is en vooral een lofzang op de schoonheid en de ongereptheid van het gebied. Als Schulz bijvoorbeeld zijn kinderen filmt, die op hun buik liggen om naar de kariboes te kijken, spat de liefde voor zijn gezin én het gebied van het scherm. Maar ook het jonge muskusosje dat uitglijdt op het ijs brengt hij liefdevol in beeld.