Om te kunnen bepalen hoe het met de verschillende vogelsoorten in Nederland gaat, worden er regelmatig vogeltellingen gehouden. Dat zijn doorgaans gehoortellingen, een vrijwilliger neemt plaats op een vogelrijke plek en noteert de vogels die hij/zij hoort.
Als je dit elk jaar doet op dezelfde plaatsen kun je de ontwikkeling zien van alle vogelsoorten. Maar er blijkt een kink in de kabel. De gemiddelde leeftijd van de tellers is vrij hoog en oudere oren hebben meer problemen met hoge tonen.
Met deze wetenschap zijn een aantal tellingen van jongere en oudere tellers gecontroleerd en er blijken in de waarnemingen flinke verschillen te zitten. Met name de vogels die de hoogste tonen maken – zoals het goudhaantje, de staartmees en de heggenmus – scoren lager bij de oudere teller.
Een leeftijdsgrens instellen voor vogeltellers is een te drastische maatregel, aldus SOVON, dat deze tellingen organiseert. Het helpt vaak al als een oudere teller de gebieden die hij beluistert verkleint. Ook kan de oudere teller overschakelen naar het tellen van watervogels, daar speelt dit probleem veel minder.
Een gehoorapparaat is natuurlijk het laatste redmiddel.
Foto: Een staartmees (Nathan Vink)