Pronkplantjes van de stinsen

Het is stinsenplantentijd. Het begint met de sneeuwklokjes en dan volgen de boerenkrokussen, de bosanemonen en ga zo maar door. Er bestaan zo’n honderd soorten en die ga ik niet allemaal opsommen. Er zijn betere slaapmiddelen. De term stinsenplant is afgeleid van het Friese woord ‘stins’ en dat betekent weer stenen huis. Kortom: het zijn planten die bij stenen huizen groeien. Nu telt Nederland veel stenen huizen, maar toch groeien bij al die huizen weinig tot geen stinsenplanten. Dat komt doordat deze planten vroeger een speeltje van de adel waren. Tegenwoordig leg je een zwembad aan of koop je kunst om te laten zien dat je rijk bent, maar vroeger pronkten de mensen die in stinsen woonden graag met exotische planten uit verre oorden. Dus zie je ze veel bij kastelen en buitenhuizen.

Bosanemonen in namiddaglicht op het Friese landgoed Fraeylemaborg.

Ik ging eens kijken bij zo’n stinsenplantenbolwerk: landgoed de Fraeylemaborg in  Slochteren. Bert Rogaar is daar vrijwilliger op het landgoed en weet alles van stinsenplanten. Hij belde op: “Ik zou binnenkort maar komen, met dit mooie weer gaat het hard.” Ik nam de trein en toen de bus. We liepen een rondje over het landgoed. Er waren weinig stinsenplanten. De sneeuwklokjes waren uitgebloeid en de rest zat nog verstopt onder de grond. Hier en daar bloeide een groepje bosanemonen. Bert was duidelijk teleurgesteld, maar vertelde zo kleurrijk, dat het landschap toch tot bloei kwam. “Weet je”, zei hij, “iedereen zegt dat de natuur een maand voor loopt. Als dat zo was, dan zou het hier paars zijn van de vingerhelmbloemen. Nou, dat klopt dus niet. Niet hier althans.”