Het is carnaval. Van zondag 3 tot en met dinsdag 5 maart is het drie dagen lang een bont kleurfestijn, in ieder geval in een deel van het land. Carnavalvierders met de langste adem, kijken ongetwijfeld jaloers naar de apenwereld. Want daar lijkt het wel alle dagen feest.
Bij de mandril lijkt het altijd carnaval. Mandrils leven in grote groepen in het Afrikaanse regenwoud. Het zijn geen klimmers: ze zoeken op de grond naar eten, terwijl ze zich de hele tijd ook met elkaar bemoeien. De mannetjes zijn een stuk groter dan de vrouwtjes. Uiteindelijke wil elke man aan de top staan, want dan krijgt hij de meeste vrouwtjes.
Bij het bepalen van de hiërarchie spelen kracht, zelfvertrouwen en de kleuren op het gezicht een rol en die factoren hebben allemaal met elkaar te maken. Zo zal een man met een slechtere conditie minder zelfvertrouwen krijgen wat resulteert in minder kleur op zijn gezicht.
Wat een feestneus
En wat te denken van de neusaap, die heeft helemaal geen feestneus nodig. Dat wil zeggen: de mannen. Als ze jong zijn hebben alle neusapen nog een bescheiden wipneusje. Maar als de jongens in de puberteit komen, begint hun neus te groeien. De volwassen mannen hebben een enorme kokkerd. De vrouwen vinden het prachtig. Bovendien klinkt de roep van de mannetjes beter met een grote neus als klankkast.