Na 1933 was het staartblauwtje niet meer in Nederland gezien. Sinds 2011 werd hij jaarlijks wel ergens gezien, en inmiddels plant hij zich hier ook voort. Dus is het nu officieel: het staartblauwtje is hier géén dwaalgast meer, maar een heuse standvlinder. En wat voor één…
Violetblauw van boven, zilver (met zwarte stipjes) van onder
Mannetje en vrouwtje staartblauwtje (Cupido argiades) zien er net iets anders uit. De vleugels van mannetje staartblauwtje zijn aan de bovenkant violetblauw met bruine randjes. Bij het vrouwtje zijn ze grotendeels bruin, met in het midden diezelfde violetblauwe plekken. Op soortenbank.nl zie je duidelijk het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje. De onderkant van het staartblauwtje is prachtig zilvergrijs met kleine zwarte stipjes. Op de achtervleugel prijken ook nog twee mooie contrasterende oranje oogvlekken, met zwarte accenten. Ter hoogte van die oranje vlekken zit- mits het een onbeschadigd exemplaar betreft – aan die achtervleugel ook nog een heel kort puntig staartje.
Staartblauwtje, boomblauwtje, dwerblauwtje of icarusblauwtje?
Van bovenaf gezien, en met de vleugels uitgeklapt, lijkt het staartblauwtje behoorlijk op het boomblauwtje en het dwergblauwtje. Die hebben aan de onderzijde van de vleugels echter géén oranje oogvlekken. Het hier veel voorkomende Icarusblauwtje – geliefd fotomodel bij Roots lezers – heeft juist meer oranje accenten aan de onderkant.
2011-2021: de opkomst van het staartblauwtje
Het staartblauwtje komt voor in Noordwest-Europa, met uitzondering van gebieden waar het ‘s zomers echt heet wordt. In Italië prefereert hij bijvoorbeeld om die reden de bergen. De meest dichts bijzijnde populatie vloog lange tijd in het zuidelijke Rijndal in Duitsland. Hij trok echter steeds verder noordwaarts, tot hij dus in 2011 – voor het eerst in krap tachtig jaar, weer in Nederland werd gezien. Bij Maastricht en Sint Pietersberg, om precies te zijn. In de daaropvolgende jaren werd het staartblauwtje weliswaar opnieuw gezien, maar niet in grote getale. Tot 2017, toen hij op tientallen plekken in het oosten van het land werd waargenomen. Vooral in Limburg, maar ook in o.a. Gelderland en Groningen, zo meldt de Vlinderstichting. Sinds de warme zomer van 2018 (de warmste sinds 1901) voelt deze dagvlinder zich in heel Nederland wel thuis. Al heeft hij een behoorlijke voorliefde voor Limburg, en (in mindere mate) Oost-Brabant en Zuid-Gelderland.
Waarschijnlijke oorzaak: klimaat & klaver
Dat het staartblauwtje zich nu ook in Nederland thuis voelt heeft natuurlijk deels te maken met de opwarming van het klimaat. Maar het zit ‘m ook zeker in natuurontwikkeling, zo meldde de Vlinderstichting in 2017 al. Daardoor zijn er meer natte graslanden met zijn waardplanten moerasrolklaver en rode klaver.
BRONNEN: VLINDERSTICHTING | WAARNEMING.NL
FOTO’S: ISTOCK (FOTO BOVENAAN) | CONSTANT VAN BOMMEL | MARGREET FROWIJN |
Meer lezen over vlinders
- In 2020 werden de eerste boomblauwtjes al vroeg in het voorjaar gesignaleerd: het begin van april.
- De koninginnenpage is Nederlands grootste dagvlinder. Dankzij zijn prachtige, geel-zwarte tekening met blauwe en rode oogvlekken is het elke keer dat je er een ziet alsof er een gevleugeld juweel statig langs je heen glijdt. En de kans dat je dat meemaakt wordt groter en groter, want deze schoonheid is op steeds meer plekken en in steeds grotere aantallen in Nederland te vinden. Natuurfotograaf Edwin Giesbers ging op audiëntie bij de koninginnenpage
- Nachtvlinders doen veel meer met hun vleugels dan alleen vliegen. Hun vleugels zijn ingenieus vormgegeven, om zo vleermuizen te slim af te zijn. Nieuwste ontdekking op ‘nachtvlinder-vleugel-gebied’: de gerimpelde uiteinden van de voorvleugels van menige nachtpauwoog weerkaatsen geluid éxtra goed.