Onder de titel “Nu te fotograferen” vind je elke maand in Roots leuke tips voor onderwerpen die je op dat moment goed kunt fotograferen. Hieronder geven we nog extra tips voor een maand lang fotografieplezier!
Nu te fotograferen: Jonge vossen
De meeste vosjes worden in maart en april geboren. De eerste drie weken komen ze niet buiten het vossenhol. Maar daarna komen ze steeds iets langer buiten. In juni zijn de jonge vosjes al vaak te zien, soms ook spelend met elkaar of met hun moeder.
• In de Amsterdamse Waterleidingduinen is de kans op het zien van jonge vosjes in deze maand vrij groot. Maar vanwege de enorme populariteit van dit gebied kan het lastig zijn om in alle rust de jonge vosjes te bespieden en te fotograferen.
• Benader de vosjes altijd voorzichtig. Regenachtig weer maakt dat makkelijker. Kurkdroge takjes en bladeren maken immers veel meer geluid als je aan komt sluipen. Let ook op de windrichting. Als je de wind in de rug hebt, is de kans groter dat de vosjes je opmerken. Met een telelens kun je de nodige afstand bewaren.
• Heeft het vosje jou opgemerkt en kijkt het naar jou? Dan kun je een “recht in het gezicht” portret maken. Dat levert vaak een aansprekende foto op. Maar het is ook minder natuurlijk. Een ongestoorde vos gaat gewoon zijn gang en kijkt niet in de camera. Oordeel zelf wat je het mooist vindt.
Foto: Douwe Weima
Nu te fotograferen: Bevertjes
Dit extreem fotogenieke grasplantje bloeit in juni. Bevertjes houdt van kalkrijke grond. De meeste kans om bevertjes tegen te komen is in Zuid Limburg, langs de IJssel, in de Ardennen en in de duinen. De naam heeft overigens niets met bevers te maken. De kleine aren van deze plant bungelen (beven) heen en weer in de wind.
• Bevertjes is een zeer fragiel plantje en verdwijnt dus snel in de achtergrond. Probeer een exemplaar te vinden dat op enige afstand staat van andere planten. En werk met een (zeer) beperkte scherptediepte, zodat de achtergrond onscherp wordt.
• Wees voorzichtig als je dit plantje gaat fotograferen. Vertrap geen andere exemplaren van deze kwetsbare Rode Lijst plant. “Gewoon gras” dat de compositie verstoort kun je wegknippen, maar doe dat dus niet met storende bevertjes.
• Pas op voor fel zonlicht. De aartjes van deze plant glimmen een beetje, daardoor kan een felle zon witte uitgebeten plekken veroorzaken in je foto. Als je geen planten in de schaduw kunt vinden en geen zonnescherm of paraplu blij je hebt, kun je ook je eigen bovenlichaam als zonnescherm gebruiken.
Foto: Olaf Oudendijk
Nu te fotograferen: Strand
Het strand is in mei een ideale fotografieplek. Er zijn dan nog niet zoveel badgasten die je compositie in de war kunnen sturen. En het is lang licht, waardoor je ook ’s avonds nog aan de slag kunt op het strand.
• Veel wind is een pluspunt op het strand. De golven zijn hoger en laten zich beter vastleggen. Probeer hier eens verschillende sluitertijden uit. Korter dan 1/10 seconde zorgt voor “bevroren beweging”, langer dan 1/10 geeft een mooie bewegingsonscherpte. Als je heel lang belicht (enkele tientallen seconden) verandert de zee in een soort melkachtige massa.
• Op het strand zorgt de wind voor stuivend zand. Kies dan een niet te lange belichtingstijd, bijvoorbeeld 1/100, anders verdwijnt het effect.
• Ga eens op zoek naar structuren in het zand. Door wind en vloed kunnen mooie ribbels ontstaan, die je het beste met laag licht kunt fotograferen. Pas goed op waar je loopt, want één voetstap kan de complete structuur en compositie verpesten!
• Bescherm je camera als je het strand op gaat. Zeker als het waait, kan je camera snel beschadigd raken. Gebruik een beschermhoes (bijvoorbeeld een regenhoes) of houdt de camera anders zoveel mogelijk onder je jas en verwissel bij voorkeur geen lenzen.
Foto: Hans Loos
Nu te fotograferen: Vuurjuffer
Vanaf mei zie je overal langs plassen, sloten en vijvers de vuurjuffer opduiken. Deze extra fotogenieke juffer herken je vrij makkelijk aan de felrode kleur. Bovendien is het een flinke juffer, tot 36 millimeter, dus die zie je niet snel over het hoofd.
• Fotografeer een juffer (of libel) bij voorkeur niet midden op de dag, het harde licht verpest de sfeer en maakt inktzwarte schaduwen die je beeld minder aantrekkelijk maken. Vroeg uit de veren loont, vooral ook omdat je dan kans hebt op vleugels met dauwdruppels.
• De beste resultaten krijg je met een statief en een flinke portie geduld. Als je ergens op een tak langs het water een vuurjuffer hebt waargenomen, plaats dan je statief en zoom in op de tak. Het kan even duren maar je zult merken dat de juffer uiteindelijk weer terugkeert op dezelfde plek.
• De veiligste manier om libellen en juffers te fotograferen is met de zon in de rug. Maar als je het aandurft om met tegenlicht te werken, kun je een mooie achtergrond met onscherpe lichtvlekken maken (ook wel bokeh genoemd). En zo kun je een eventueel minder fraaie omgeving goed verhullen.
Foto: Paul Colen
Meer lezen over libellenfotografie.