Stiekemerd: de goudvink
18-01-2023 08:00:00
Het is een echte stiekemerd: de goudvink. Daarom zie je ze niet vaak. Afgelopen week, tijdens een wandeling door het Kotterbos bij Almere, blunder ik er zo maar tegenaan: een groepje van deze prachtige vogels die zich in fraai ochtendlicht tegoed doen aan overblijvende meidoorn bespitten. Dé verrassing van de dag!
Een paar keer per jaar gaan redactieleden van Roots op pad om een wandelroute uit te zetten of te checken. Hetzij voor Roots, Roots Vogelmagazine of een van onze wandelboekjes. Dat is voorwaar geen straf, hoewel de voeten aan het eind van de dag wel even in retraite moeten. Want je loopt al gauw heel wat kilometers meer omdat je of de leukste paadjes wilt presenteren, of soms nieuwe paden moet checken. Zo kom ik nu voor de tweede keer in het Kotterbos bij Almere terecht, voor een wandelroute langs de zuidkant van de Oostvaardersplassen. De eerste keer kwam ik er in de wirwar van paden niet helemaal uit. Gelukkig wist de boswachter raad.
Goudvink mannetje. Let op de zwarte kopkap, zware korte dikke zwarte snavel en spierwitte stuit. Foto: iStock
Zacht fluitend geluid
Het is nota bene bijna aan het eind van de route, als ik ineens een weemoedig zacht fluitend ‘djuuh-djuuh’-geluid opvang. Goudvinken? Ik tuur naar boven, maar het geluid komt van veel lager. Ineens zie ik ze zitten, enkele meters van me vandaan, op ooghoogte. Het zijn er zeker vijf. Ze zitten in de meidoornstruiken langs het pad. Het mannetje zit op de uitkijk, boven in de struik. De vrouwtjes en ik denk ook jonge vogels, doen zich ondertussen te goed aan bessen en dan vooral de pitjes erin. De fel roodgekleurde buik van het mannetje steekt prachtig af tegen de blauwe lucht op de achtergrond. Het is alweer jaren geleden dat ik ze gezien heb, en nu in dat mooie ochtendlicht kleuren ze prachtig op. Heel bijzonder.
Mannetje goudvink, op de uitkijk boven in de struik. Foto: Paul Böhre
Stiekemerd: de goudvink
Goudvinken zijn 17 centimeter grote, gedrongen, vinkachtige vogels met een lange staart, dikke zwarte snavel en een stierennek. De mannetjes zijn eenvoudig te herkennen aan de rode borst, buik en wangen, zwarte kopkap, vleugels en staart. De vrouwtjes vallen minder snel op en hebben juist een goede schutkleur: grijsbruin lichaam, zwarte kopkap en staart, grijze bovenvleugels. Bijzonder kenmerkend voor deze vogels, bij beide geslachten, zijn de werkelijk sneeuwwitte stuit en vleugelstrepen die juist in de vlucht opvallen. Als broedvogel komen ze voor in bosrijke streken op de hogere zandgronden en het kalkrijke duin. Maar vind er maar eens een. Of liever gezegd: twee, want deze vogels hebben een vaste paarband en steken maar weinig energie in de balts en zang. Ze gedragen zich echt bizar geheimzinnig, ook op plekken waar je ze constant hoort.
Noordse goudvinken
In de winter zwerven goudvinken rond. Soms zitten daar ook groepjes ‘Noordse’ goudvinken tussen, een ondersoort van de goudvink uit Scandinavië. Zij zijn nog iets forser dan onze inheemse soort en hebben een nog rodere borst. Bovendien maken ze een iets ander geluid: een wat hoger klinkend trompetterend roepje. Je ziet en hoort deze Noordse goudvinken van oktober tot maart vooral op de wadden en in de duinen. De gewone goudvink komt vooral in Oost-, Midden- en Zuid-Nederland voor.
Check Waarneming.nl of er goudvinken bij jou in de buurt zijn gezien.
Vind je vogelkijken leuk, bestel dan het laatste Roots Vogelmagazine.
Als je in het oosten van Nederland woont, maak je ook kans op goudvinken in de tuin!
Alles over tuinvogels lees je in het nieuwe Roots boek: Vogels in onze tuin, met illustraties van vogelkunstenaar Erik van Ommen en super informatieve teksten van Roots redacteur Paul Böhre.