Het kenmerkende getjilp van een veldleeuwerik heeft iets nostalgisch. Het is namelijk alweer lang geleden dat veldleeuweriken overal volop te horen waren. Hun aantal is sinds 1960 met 96 procent afgenomen. Toch kun je ze gelukkig op sommige plekken nog tegenkomen.
Vliegbasis Soesterberg (Utrecht)
Zelfs toen vanaf Vliegbasis Soesterberg nog militaire vliegtuigen opereerden, kwamen daar al veldleeuweriken voor. Volgens het Utrechts Landschap soms zelfs 200 broedparen tegelijk. “Helaas hebben de voorbije droge zomers gevolgen gehad voor de hoeveelheid veldleeuweriken. We zetten ons daarom extra in om deze hemelzanger rustige plekken te bieden met veel insecten”, aldus het Utrechts Landschap.
Waar: Vliegbasis Soesterberg (utrechtslandschap.nl/veldleeuwerik), na 15 augustus weer toegankelijk.
Ook te zien: zandhagedis, levendbarende hagedis, havik en houtsnip.
Horeca: restaurant Soesterdal op de voormalige vliegbasis.

Rooigemsebeekvallei (België)
In de buurt van Oudenaarde ligt natuurgebied Rooigemsebeekvallei. “In de natte beekvallei kom je de veldleeuwerik niet tegen, maar wel er vlakbij”, vertelt Dimitri Van de Populiere, voorzitter van de Vogelwerkgroep Vlaamse Ardennen. “Op de open ‘kouterstukken’ (kouteren = wandelen) bij de akkers kun je de zang van de veldleeuwerik horen. Ze hebben daar blijkbaar nog voldoende voedsel, al verdwijnen overal de kruidenrijke plekjes steeds meer.”
Waar: wandelroute Rooigemsebeek.
Ook te zien: bruine kiekendief, gele kwikstaart en diverse vlindersoorten.
Horeca: In De Kroon in Mullem.
Veldleeuwerik-weetje
Mannetjes zijn prachtige zangers, die wel zeshonderd noten kunnen produceren. Met hun zang proberen ze minutenlang een vrouwtje te verleiden. Het record staat op 56 minuten.
Paspoort van de veldleeuwerik
Naam: veldleeuwerik (Alauda arvensis). Er bestaan meer leeuweriksoorten, maar de veldleeuwerik ontleent zijn naam aan de velden waar hij van oudsher veel voorkwam.
Uiterlijk: het korte kuifje dat de veldleeuwerik omhoog kan zetten, valt het meeste op. Verder is de veldleeuwerik bruin gestreept (hij lijkt een beetje op een vrouwtjesmus, ook qua grootte). Tijdens het vliegen zie je een witte rand langs de onderrand van de vleugels en langs de zijkanten van de staart. Hij heeft een kort snaveltje. Aan zijn zang is hij ook goed te herkennen.
Voedsel: insecten die op de grond rondscharrelen, granen en zaden. In de broedtijd hoofdzakelijk insecten.
Voortplanting: vanaf maart twee tot drie legsels, met twee tot vijf gespikkelde eieren. Na het uitbroeden blijven de jongen acht dagen in het nest voordat ze uitvliegen. Het is een ‘geëmancipeerde’ soort: de vrouwtjes én de mannetjes brengen voedsel naar het nest.
Leefgebied: Je kunt ze tegenkomen op graslanden met wilde kruiden en graanakkers met een bloemenstrook erlangs. Ook komen ze soms nog voor op heidevelden en in de duinen. Omdat de meeste Nederlandse weilanden tegenwoordig alleen uit Engels raaigras bestaan en er nauwelijks meer graanvelden zijn, heeft de veldleeuwerik het hier moeilijker dan in België. De verruiging van de duinen en heidevelden helpt evenmin mee. Daardoor is de bloemenvariatie kleiner en zijn er minder insecten.
Vogeltrek: de vogels die in Nederland en België broeden, trekken in de winter vaak naar Engeland of Frankrijk. Wij krijgen dan bezoek van Scandinavische veldleeuweriken.

Meer hotspots van de veldleeuwerik vind je in Roots juli/augustus.
Meer lezen
In mei arriveert de geel met zwart gekleurde vogel vanuit tropisch Afrika in Nederland. In de Roots-podcast Notenkrakers hoor je hoe hij klinkt: de wielewaal.
Tekst: Monique van Klaveren
Foto bovenaan: Getty Images
