Op de eerste zomerdag van de winter, wandelde ik, met twee geschminkte kabouters plus puntmuts, het Kabouterpad bij Nunspeet. Dat had ik ook wel gewild toen ik klein was. Dat was heimweemoment 1. Dat pad start bij het Buitencentrum Veluwe-Noord van Staatsbosbeheer. Vroeger verkocht Staatsbosbeheer vooral hout, maar nu is het een soort warenhuis voor natuurgekken. Dat was heimweemoment 2.
Toch kocht ik iets: een chocoladereep met een wikkel waarop een Rien Poortvliet-achtig wild zwijn stond. Ook stond er de tekst: ‘Groeten van de Veluwe’. Volgens de boswachter, die oogde als een grote kabouter, kocht ik de reep op eigen risico. “Het is verslavend lekker.” Dat klonk ook als iets van vroeger, maar de juiste reclame schoot mij tijdens het Kabouterpad niet te binnen.
De reep was inderdaad lekker, hoorde ik later. Zo lekker zelfs dat mijn kabouters weigerden een stuk te delen en met reep en al het bos in holden. Ik zag twee rode puntmutsen achter een boomstam verdwijnen. Ze riepen: “Wij zijn kabouters, je kunt ons toch niet vinden.” Illusies moet je koesteren.
Thuis zocht ik op of die repen ook online te koop waren. Dat waren ze. Bij de Heimweewinkel. De kern van heimwee is verlangen. Dat hebben ze bij Staatsbosbeheer goed begrepen.