Pica pica pang

Paul Bohre

24-12-2014 00:00:00

De stille heide is het ultieme klapekster biotoop

DOOR: PAUL BÖHRE

Vanaf mijn twaalfde tot pak ‘m beet vijftiende jaar ben ik lid geweest van de CJN, de Christelijke Jeugdbond voor Natuurstudie. Later fuseerde die club met de KJN (Katholieke bond) en werd het de ACJN (Algemeen Christelijke Jeugdbond voor Natuurstudie). Bij deze club liggen mijn spreekwoordelijk roots op natuurgebied. Want je kon ieder weekend mee met excursies die werden begeleid door iets oudere mede-jeugdbonders die veel afwisten van vogels, vlinders, amfibieën, reptielen, libellen, noem maar op.
De eerste excursie die ik zelf meeging was een fiets- en wandeltocht naar de Amsterdamse Waterleiding Duinen. Het was een mooie dag in het begin van de winter, die ik niet snel meer vergeet. We zagen al wandelend een ijsvogel, vonden een door een sperwer geplukte pestvogel (die ik nog nooit in het wild had gezien, prachtig die rode lakplaatjes op de vleugelveren).

Zelf ontdekte ik op een gegeven moment een grijs zwart en witte vogel die ik ook nog nooit eerder gezien had. Hij zat boven in een boom om zich heen te kijken. Alle mede-excursieleden tuurden gefascineerd door hun kijker naar het prachtige beest. De excursieleider reageerde ook enthousiast. “Mooie vondst, Paul, het is een klapekster. Wauw“ Waarna hij vervolgde: “Weet hoe hij aan zijn naam komt? Die is herleid van zijn Latijnse naam: Pica pica pang. Echt.” spelde hij me op de mouw. Toen ik het later thuis in ‘de Kist’ (hét vogelboek in dit tijd) checkte zag ik al gauw dat dit helemaal niet waar was: zijn Latijnse naam was Lanius excubitor, en dat van de ekster Pica pica.

Later hoorde ik hem dit grapje vaker zeggen tegen nieuwkomers in de jeugdbond. Blijkbaar een stokpaardje van hem. Ach, ik heb het daardoor wel altijd onthouden. In die tijd (midden jaren zeventig vorige eeuw) verbleven er gedurende winter opmerkelijk veel van deze vogels in onze omgeving, en zagen we hem geregeld tijdens excursies. Tegenwoordig is dat een heel ander verhaal: de klapekster is een verdraaid schaarse wintergast geworden en je moet flink je best doen om er een in Nederland in de kijker te krijgen. Als broedvogel is hij zelfs helemaal verdwenen.
Wel zijn ze in het veld vrij gemakkelijk op te sporen omdat hij in open gebieden voorkomt en daar regelmatig postvat op een hoog uitkijkpunt, bijvoorbeeld de top van een kale boom. Hij lijkt wel wat op een kleine ekster, maar heeft een grijze kop en rug in plaats van een zwarte. En het blijft toch iedere keer weer bijzonder om te zien dat deze vogels zelfs midden in de winter regelmatig een muis pakken. Ze vinden hun prooi door regelmatig klapwiekend (‘biddend’) (ah, daar komt die naam dus vandaan…) stil te staan in de lucht, om zich er vervolgens op te storten. Wanneer het slachtoffer groot is en/of de klapekster niet zo’n honger heeft, spietst hij de restanten vast op een doorn. Zo houdt hij wat te eten over voor later. Kijk naar ze uit, het zijn echt prachtige vogels.

Kijk op www.waarneming.nl waar klapeksters gezien zijn. Eigen waarnemingen zijn meer dan welkom.

Boekentip
Het verlangen naar klapekster van Koos van Zomeren (Uitgeverij De Arbeiderspers, ISBN 9789029589758

Recente Editie


Meer Blog