Robotap versus paap

Paul Bohre

24-09-2014 00:00:00

DOOR: PAUL BÖHRE

Iedere vogelaar heeft wel een ‘local patch’, ofwel, in goed Nederlands: een favoriete plek om te vogelen in de buurt van zijn huis. Ik frequenteer geregeld een klein ruig gebiedje onder de rook van Schiphol en aan de rand van het Amsterdamse Bos: het Schinkelbos. Vroeger was dit een polder waar grutto’s, tureluurs en kieviten broeden, maar sinds 1999 is het omgespit en toegevoegd aan het eerder genoemde Amsterdamse Bos als onderdeel van de Groene As, een ecologische verbindingszone die diverse natuurgebieden in de regio als een lint met elkaar verbindt. Het Schinkelbos is een landschap op zich. Een mozaïek van nat en droog land, bos, ruig grasland, riet en open water. Het is een afwisselend geheel waarin van beheer nauwelijks sprake is. Alleen wat graaswerk, uitgevoerd wordt door een paar Schotse hooglanders, en sinds kort ook af en toe door een kudde schapen die hiervoor worden ‘geleased’. Afgelopen winter zijn voor het eerst wilgen langs de waterkant weggehaald om dichtgroeien te voorkomen. En er is altijd wel iets leuks te zien. Omdat het gebied zich nog steeds ontwikkelt, duiken er regelmatig nieuwe soorten op. Zo zie ik vandaag ineens een boomklever in het meest zuidwestelijke deel, waar de bomen inmiddels iets groter en dikker zijn geworden. Nieuw voor de toch al redelijk gevulde gebiedssoortenlijst.

Maar eigenlijk ben ik op zoek naar het paapje. Een soort die hier geregeld voorkomt tijdens de najaarstrek in het ruige deel van het Schinkelbos met veel soorten grassen en hier en daar een meidoornstruik of rozenbottel. Precies in de periode vanaf half september zie ik er jaarlijks een of twee, daarna zijn ze weer verdwenen. Het paapje is in het westen van Nederland een schaarse soort. Als ik aankom op de plek, zie ik meteen al vier vogeltjes wegvliegen. De ene met witte vlekken op de rug (roodborsttapuit?), de andere met witte vlekken in de staart (paapje?). Als ik de toppen van de struiken afzoek met mijn verrekijker, tel ik zelfs vijf bruine vogeltjes. Allemaal paapjes? Nee, het zijn dus zowel roodborsttapuiten als paapjes zo blijkt. Die combi heb ik hier nog niet eerder gezien. Ik heb er op afstand altijd moeite mee om deze twee soorten uit elkaar te houden. Zie ik het wel goed? Ze zijn in het herfstkleed allebei bruin gestreept, vooral de vrouwtjes zijn dan best moeilijk uit elkaar te houden. Opeens zitten beide soorten naast elkaar in de top van één struik, en ook best redelijk dichtbij zodat ik er een foto van kan maken. Geen superplaat, maar toch. Ik kan ze wanneer ik de foto uitzoom eindelijk eens op mijn gemak vergelijken. Het paapje (rechts op de foto, in vogelvaktermen ook wel afgekort tot paap) heeft een hele duidelijke lichte streep over het oog en langere vleugels, de roodborsttapuit (afgekort robotap) is iets gedrongener en heeft juist korte vleugels. De roodborsttapuit wipt voortdurend met zijn staart, het paapje is over het algemeen wat rustiger in zijn gedrag. Het rugpatroon van het paapje heeft wel wat weg van ‘dood gras’, waar deze vogel ook het liefst in vertoeft. De roodborsttapuit  is wat donkerder getint, en zit vaak hoog in een struik. Bovendien roept hij regelmatig een scherp ‘hwiet-tsak-tsak’. Dan vliegt er ineens een havik over, waardoor er paniek uitbreekt tussen de vogels. In vind ze daarna niet meer terug. Ook dit bezoek aan mijn ‘local patch’ het Schinkelbos is weer geslaagd. Met een bijzonder tevreden gevoel fiets ik huiswaarts. Benieuwd wat ik er de volgende keer weer allemaal tegenkom.

Het Schinkelbos ligt langs de Bosrandweg (N231) bij Aalsmeer, bereikbaar via de rotonde net over de brug bij Schiphol-Oost (eerste weg rechts Mr. Jac Takkade, meteen links).

Recente Editie


Meer Blog