DOOR: PAUL BÖHRE
De kleine zwarte vlekjes op zijn nette witte kont zijn een goed kenmerk voor de Amerikaanse oeverloper
Het leven van een zeldzame vogel’twitcher’ gaan niet altijd over rozen. Soms kun je nu eenmaal écht niet van huis omdat er thuis belangrijker dingen aan de hand zijn dan ‘een of ander vogeltje’, zoals niet-vogelaars dat zo lekker denigrerend kunnen definiëren.
In mijn geval is er iets veel heftigers aan de hand. Onze oudste zoon Wouter moet voor een ingrijpende rugoperatie tien dagen in de VU bivakkeren, en wij als ouders dus uiteraard in wisseldienst ook. Dan gaat alles even opzij, werk, en helemaal de vogelhobby. Gelukkig is hij inmiddels weer thuis, al zal de revalidatie zeker twee maanden gaan duren. Voorzichtigheid is geboden. Maar zijn wij beiden weer een beetje mobieler en kan ik ook weer grotendeels aan het werk voor ROOTS. En als ik toevallig voor het werk een paar verrekijkers moet ophalen (er komt in het april nummer weer een test!) niet ver van de plek waar al ruim een maand een zeer zeldzame Amerikaanse oeverloper verblijft, besluit ik het te proberen.
De vogel zit in het natuurgebied Vooroever, een buitendijks vogelparadijsje tussen Medemblik en Wervershoof. Ik ken het gebied als mijn broekzak, omdat mijn vrouw er woonde toen ik haar leerde kennen. Als ik aankom op de plek, is er niets veranderd. De regatta’s liggen opgestapeld in de buitenhaven, het is immers winter. En zoals ik al verwachtte in deze tijd: ook dit wandelgebied is vooral een hondenuitlaat plaats geworden. Maar net als ik me afvraag, waar met zoeken te beginnen (dat is namelijk weer het nadeel als zo’n zeldzame vogel langer blijft zitten: er is geen vogelaar meer te zien…) kom ik twee hondenliefhebbers tegen die me aanspreken met: “Hij zit er nog hoor, je komt toch zeker voor die rare vogel” waarna de man in een rolstoel wijst op mijn kijker en telescoop. Ze weten exact de plek waar hij zit.
Niet lang daarna heb ik de Amerikaanse oeverloper in beeld. Hij zit helemaal alleen op een strandje. Ik ben heel blij de vogel al zo snel in beeld te hebben, want alleen zoeken in dit uitgestrekte gebied is eigenlijk niet te doen, en betrap me erop dat ik tegen hem praat: “Bedankt, joh, dat je zo lang bent blijven zitten. Dat ik nu pas bij je kom kijken, is een lang verhaal, dat zal ik je maar besparen…” Ik maak de eerste foto’s, eerst ver weg, dan steeds dichter bij. De vogel vertrouwt me blijkbaar, ik kan hem tot zeer dichtbij benaderen. Toch blijf ik voorzichtig. Je moet respect hebben voor zo’n klein beestje, dat helemaal van een ander continent hierheen is komen vliegen. Net als alle zeilers trouwens. Ook die komen vanuit de hele wereld naar Medemblik, omdat je hier zo fantastisch goed kunt zeilen, op het mooie IJsselmeer. Dan zie ik ineens waarom de vogel al zolang op dezelfde plek zit. Overal liggen meelwormen. Opvallend genoeg vooral rond de paar stenen die hier op het strandje liggen. Vast hier neergelegd door fotografen, om de oeverloper extra mooi op een steen te kunnen fotograferen. Dus wacht ik ook even totdat hij er inderdaad ook op gaat zitten. ‘Klik’. Voor ik wegga, kijk ik nog even over het weidse IJsselmeer, even de gedachtes op nul. Maar daarna loop ik toch nog even langs de Amerikaanse oeverloper om hem te bedanken voor zijn geduld. En zachtjes wens ik hem een goede terugreis. Er is toch niemand in de buurt….